Parlementaire enquête naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen

Verhoor van een arbeider en werkgever in de fabrieken van Regout, 1887
Sigarenfabriek in Tilburg, ca. 1890

In 1886-1887 werd in Nederland een parlementaire enquête gehouden naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen.

Nadat een wetsvoorstel om overmatige arbeid en verwaarlozing van kinderen te voorkomen door de regering was ingetrokken, namen Hendrik Goeman Borgesius en tien andere Tweede Kamerleden het initiatief voor een parlementaire enquête naar de toestand in fabrieken en werkplaatsen. Deze 'Arbeidsenquête' kon wegens ontbinding van de Kamer niet voltooid worden, maar door de verhoren werden wel vele misstanden aan het licht gebracht. De enquête gaf mede de aanzet tot de Arbeidswet 1889.

Vragen waren:

  • Hoe werkten de wetten van 19 september 1874 (het kinderwetje van Van Houten) ook in verband met art. 82 van de Wet tot regeling van het Lager Onderwijs van 17 augustus 1878 ("De gemeenteraad kan, voor zooveel dit niet bij de wet is geschied, verbodsbepalingen omtrent het arbeiden van kinderen beneden de twaalf jaren vaststellen.");
  • In hoeverre geven bestaande toestanden aanleiding tot aanvulling en uitbreiding van de wet;
  • Hoe is de toestand van fabrieken en werkplaatsen hier te lande, met het oog op veiligheid, gezondheid en het welzijn der werklieden;
  • In hoeverre worden overheidsmaatregelen ter verbetering geëist?

Voorzitter van de negen leden tellende enquêtecommissie was de liberaal Verniers van der Loeff. In de commissie zaten naast Goeman Borgesius onder meer de meubelmaker Heldt, de Rotterdamse katholieke ondernemer Bahlmann en Ruijs de Beerenbrouck, die in 1890 de Arbeidswet tot stand zou brengen.

Onder meer uit de verhoren van arbeiders van de tegelfabriek van Louis Regout in Maastricht bleek dat er allerlei wantoestanden bestonden in fabrieken, zoals kinderarbeid, lange werktijden en slechte arbeidsomstandigheden.

Het werk van de enquêtecommissie werd later voortgezet door een Staatscommissie. De Arbeidswet van 1890 beperkte kinder- en vrouwenarbeid en stelde de Arbeidsinspectie in, die naleving van de wet kon controleren. In 1895 volgde onder meer de Veiligheidswet, die bepalingen bevatte over de veiligheid in fabrieken.

Leden

Bronnen, noten en/of referenties
  • Deze pagina, of een oudere versie ervan, is met toestemming overgenomen van http://www.parlement.com. De oorspronkelijke tekst is te vinden op https://www.parlement.com/id/vh8lnhrpmxw9/parlementaire_enquete_toestand_in.
  • Teksten van de enquête zijn te vinden op de site Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: https://www.dbnl.org/tekst/_arb001jgie00_01/
  • Een kwaad leven, de arbeidsenquête van 1887, een heruitgave van de werken van de Parlementaire Enquêtecommissie van 1887 in drie delen, ingeleid door Jacques Gielen, Uitgave Link te Nijmegen, 1981 (oorspronkelijk titel: Enquête betreffende werking en uitbreiding der Wet van 19 september 1874 (Staatsblad nr.130) naar den toestand van fabrieken en werkplaatsen, uitgave H. Pyttersen Tz, 1887 te Sneek).